Uitspraak 202103813/2/R4


Volledige tekst

202103813/2/R4.
Datum uitspraak: 27 juli 2021

AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK

Uitspraak van de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) hangende het hoger beroep van:

Parc de Parelhoeve B.V., gevestigd te Apeldoorn,

verzoekster,

tegen de uitspraak van de voorzieningenrechter van de rechtbank Gelderland (hierna: de rechtbank) van 10 juni 2021 in zaak nr. 21/1874 in het geding tussen:

Parc de Parelhoeve

en

het college van burgemeester en wethouders van Apeldoorn.

Procesverloop

Bij besluit van 24 september 2020 heeft het college Parc de Parelhoeve onder oplegging van een dwangsom gelast om het plaatsen van chalets, waarvoor niet de benodigde omgevingsvergunning is verleend, te beëindigen en beëindigd te houden op het perceel aan de Zwolseweg 540 te Wenum-Wiesel (hierna: het perceel).

Bij besluit van 29 maart 2021 heeft het college het door Parc de Parelhoeve daartegen gemaakte bezwaar ongegrond verklaard.

Bij uitspraak van 10 juni 2021 heeft de rechtbank het door Parc de Parelhoeve daartegen ingestelde beroep gegrond verklaard, het besluit van 29 maart 2021 vernietigd voor zover het de hoogte van de dwangsom betreft, de hoogte van de dwangsom vastgesteld op € 120.000,00 ineens en bepaald dat de uitspraak op dit punt in de plaats treedt van het vernietigde besluit.

Tegen deze uitspraak heeft Parc de Parelhoeve hoger beroep ingesteld.

Bij deze brief heeft Parc de Parelhoeve de voorzieningenrechter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.

De voorzieningenrechter heeft het verzoek ter zitting behandeld op 22 juli 2021, waar Parc de Parelhoeve, vertegenwoordigd door [mede-eigenaar], bijgestaan door mr. M. Gideonse, advocaat te Apeldoorn, en het college, vertegenwoordigd door J.M. van Wegen en M.A. Klop, zijn verschenen.

Overwegingen

1.       Het oordeel van de voorzieningenrechter heeft een voorlopig karakter en is niet bindend in de bodemprocedure.

2.       Het perceel is een verblijfsrecreatieterrein. Parc de Parelhoeve heeft het perceel sinds 4 november 2019 in eigendom met als doel het terrein voor verblijfsrecreatie te exploiteren. In 2020 is Parc de Parelhoeve aangevangen met de bouw van vijf verplaatsbare houten chalets. Op het perceel is het bestemmingsplan "Wenum Wiesel en buitengebied" (hierna: het bestemmingsplan) van toepassing. Voor de bouwmogelijkheden ter plaatse is Parc de Parelhoeve uitgegaan van de prospectus van de bedrijfsmakelaar waarin staat dat maximaal dertien verplaatsbare chalets op het perceel mogen worden geplaatst. Volgens het college geldt die bouwmogelijkheid echter uitsluitend ter plaatse van de aanduiding "verblijfsrecreatie", welke aanduiding niet op het perceel van toepassing is. Op grond van de planregels mogen maximaal 100 kampeermiddelen, waaronder maximaal drie stacaravans, op het perceel worden geplaatst, aldus het college. Het college heeft zich op het standpunt gesteld dat slechts één chalet op het perceel mag worden bijgeplaatst, omdat al twee stacaravans op het perceel staan en de chalets als stacaravans kunnen worden aangemerkt. De rechtbank heeft geoordeeld dat het standpunt van het college juist is en dat het college bevoegd is om tegen de plaatsing van vier chalets handhavend op te treden. Parc de Parelhoeve heeft de voorzieningenrechter verzocht de opgelegde last in afwachting van de uitspraak in de hoofdzaak te schorsen.

3.       Ter zitting heeft Parc de Parelhoeve toegelicht dat zij inmiddels de vijf chalets heeft afgebroken en opgeslagen en dat zij de exploitatie van het perceel tijdelijk volledig heeft opgeschort in afwachting van de uitkomst van overleg met het college over de invulling van het perceel. Op de zitting heeft Parc de Parelhoeve over haar inzet bij dat overleg te kennen gegeven dat zij op het perceel, in afwijking van het bestemmingsplan, in totaal 33 verplaatsbare "movables" (tiny houses en chalets) binnen en buiten het bouwvlak wenst te bouwen. Met het oog op dit overleg en een mogelijke civielrechtelijke procedure als gevolg van de in de prospectus geschetste bouwmogelijkheden, stelt Parc de Parelhoeve belang te hebben bij een rechtmatigheidsoordeel.

4.       Naar het oordeel van de voorzieningenrechter is met het verzoek geen spoedeisend belang gemoeid dat een schorsing van de opgelegde last kan rechtvaardigen, omdat Parc de Parelhoeve niet beoogt de chalets op korte termijn terug te plaatsen.

5.       Gelet hierop bestaat aanleiding het verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening af te wijzen.

6.       Het college hoeft geen proceskosten te vergoeden.

Beslissing

De voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:

wijst het verzoek af.

Aldus vastgesteld door mr. R. Uylenburg, voorzieningenrechter, in tegenwoordigheid van mr. W.J.C. Robben, griffier.

De voorzieningenrechter is verhinderd de uitspraak te ondertekenen.

De griffier is verhinderd de uitspraak te ondertekenen.

Uitgesproken in het openbaar op 27 juli 2021

610.