Samenvatting advies initiatiefwetsvoorstel koppeling erkenning en gezamenlijk gezag voor ongehuwde partners

Gepubliceerd op 16 januari 2020

De Afdeling advisering van de Raad van State heeft advies uitgebracht over het initiatiefwetsvoorstel van de Tweede Kamerleden Bergkamp en Van Wijngaarden over de koppeling van erkenning en gezamenlijk gezag voor ongehuwde partners. Het advies is op 16 januari 2020 openbaar gemaakt.

Koppeling erkenning en gezamenlijk gezag

Het initiatiefwetsvoorstel regelt dat de ongehuwde partner van de moeder die zijn of haar kind erkent, automatisch (‘van rechtswege’) ook het gezag verkrijgt, tenzij een uitzonderingsgrond van toepassing is. Het apart aantekenen in het gezagsregister om het gezamenlijk gezag te regelen is dan niet meer nodig. Met deze wijziging wordt volgens de initiatiefnemers het ongerechtvaardigde onderscheid tussen aan de ene kant kinderen van gehuwde ouders die van rechtswege het gezamenlijk gezag hebben, en aan de andere kant kinderen van ongehuwde ouders die dat niet hebben, weg te nemen. Verder beoogt het voorstel de wet in overeenstemming te brengen met de feitelijke verwachtingen van ouders dat zij het gezamenlijk gezag verkrijgen bij erkenning. Tot slot worden door het voorstel volgens de initiatiefnemers problemen voorkomen als de ouders later uit elkaar gaan of als zij een meningsverschil krijgen bij beslissingen over belangrijke aangelegenheden met betrekking tot het kind.

Risico: geen erkenning door koppeling

De situaties waarin een man of vrouw een kind erkent, zijn heel divers. De moeder en de erkenner kunnen een duurzame relatie met elkaar hebben, maar dit hoeft niet het geval te zijn. Wanneer het voorstel wordt aangenomen, is het niet ondenkbaar dat het van rechtswege koppelen van gezag aan erkenning een drempel gaat vormen voor de moeder om toestemming te geven voor de erkenning. Bij weigering van erkenning heeft het kind maar één juridische ouder. Hier staat tegenover dat kinderen nu met enige regelmaat wel twee ouders hebben door erkenning, maar dat één ouder geen gezag heeft omdat het gezamenlijk gezag niet is aangetekend in het gezagsregister. Met name als de relatie vervolgens wordt verbroken, kan dit tot moeizame procedures leiden.

De Afdeling advisering adviseert in de toelichting een toereikende motivering te geven voor de gemaakte keuze van gezamenlijk gezag van rechtswege bij erkenning, in het licht van het risico dat in dat geval geen erkenning plaatsvindt en het kind slechts één ouder heeft.

Erkenningen in het buitenland

Erkenningen worden regelmatig in het buitenland gedaan. In dat geval maken de lokale autoriteiten een akte van erkenning op die op verzoek van de ouders in Nederland in de registers van de burgerlijke stand van de woongemeente of de gemeente Den Haag wordt ingeschreven, als aan de voorwaarden daarvoor is voldaan.

De Afdeling advisering merkt op dat het voorstel geen duidelijkheid geeft hoe bij erkenningen in het buitenland de voorwaarden voor gezamenlijk gezag worden getoetst, in het geval Nederlands recht van toepassing is op de verkrijging van het gezamenlijk gezag. De Afdeling adviseert toe te lichten hoe bij erkenningen in het buitenland de uitzonderingsgronden voor gezamenlijk gezag worden beoordeeld en hoe een en ander in de praktijk zal worden gerealiseerd. Als het niet mogelijk is een sluitende regeling te realiseren, adviseert de Afdeling het voorstel aan te passen.


Lees hier de volledige tekst van het advies van de Afdeling advisering en de reactie van de indieners.