Uitspraak 201907415/2/A1


Volledige tekst

201907415/2/A1.
Datum beslissing: 17 oktober 2019

AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK

Beslissing op het verzoek om verschoning (ex artikel 8:19 van de Algemene wet bestuursrecht; hierna: de Awb) van:

mr. C.J. Borman

Procesverloop

Ten aanzien van zaak nr. 201907415/2/A1, die op 24 oktober 2019 ter zitting zal worden behandeld, heeft staatsraad Borman, die als voorzitter belast is met de behandeling van de zaak, op 16 oktober 2019 het verzoek gedaan zich te mogen verschonen.

Overwegingen

1.    Ingevolge artikel 8:19, eerste lid, van de Awb kan op grond van feiten en omstandigheden als bedoeld in artikel 8:15 elk van de rechters die een zaak behandelen, verzoeken zich te mogen verschonen.

In artikel 8:15 is bepaald dat op verzoek van een partij elk van de rechters die een zaak behandelen, kan worden gewraakt op grond van feiten en omstandigheden waardoor de rechterlijke onpartijdigheid schade zou kunnen lijden.

2.    Staatsraad Borman heeft te kennen gegeven dat zijn echtgenote werkzaam is bij het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat, dat partij is in deze zaak. Om iedere schijn van vooringenomenheid bij de behandeling van deze zaak te voorkomen, heeft hij verzocht zich te mogen verschonen.

3.    De Afdeling acht, gezien deze motivering, de inwilliging van het verzoek gerechtvaardigd.

4.    Gelet op vorenstaande, wordt het verzoek toegewezen.

Beslissing

De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:

wijst het verzoek toe.

Aldus vastgesteld door mr. D.A.C. Slump, voorzitter, en mr. J.A. Hagen en mr. R. Uylenburg, leden, in tegenwoordigheid van mr. N.D.T. Pieters, griffier.

w.g. Slump    w.g. Pieters
voorzitter    griffier

Uitgesproken in het openbaar op 17 oktober 2019

473.