Ontwerpbesluit levensfase-uren politie.


Volledige tekst

Ontwerpbesluit tot wijziging van het Besluit algemene rechtspositie politie en het Besluit bezoldiging politie in verband met de invoering van een stelsel van levensfase-uren (Besluit levensfase-uren politie).

Bij Kabinetsmissive van 22 september 2017, no.2017001580, heeft Uwe Majesteit, op voordracht van de Minister van Veiligheid en Justitie, bij de Afdeling advisering van de Raad van State ter overweging aanhangig gemaakt het ontwerpbesluit tot wijziging van het Besluit algemene rechtspositie politie en het Besluit bezoldiging politie in verband met de invoering van een stelsel van levensfase-uren (Besluit levensfase-uren politie), met nota van toelichting.

Het Besluit levensfase-uren politie (het Besluit) vervangt de VUT/prepensioen- en levensloopstelselregeling voor politieambtenaren (VPL-regeling) door een stelsel van sparen voor levensfaseverlof. Met de politievakorganisaties is overeenstemming bereikt over de inhoud van dit Besluit.

De Afdeling advisering van de Raad van State adviseert het besluit vast te stellen, maar maakt een opmerking over de verhouding van het Besluit tot de recente verhoging van de AOW-leeftijd.

De Afdeling merkt het volgende op. Het Besluit biedt politieambtenaren een individuele voorziening waarmee gedurende de actieve loopbaan een saldo aan verlofuren kan worden opgebouwd, dat naar behoefte van de ambtenaar kan worden besteed. In het nieuwe stelsel krijgt iedere politieambtenaar die hieronder valt, ongeacht zijn functie, leeftijd of aantal dienstjaren, naast de reguliere verlofuren per jaar 53,8 levensfase-uren toegekend. Deze levensfase-uren kunnen door de ambtenaar naar eigen keuze en inzicht worden ingezet als aanvulling op bestaande regelingen voor bijvoorbeeld ouderschapsverlof, extra zorgverlof, studieverlof, sabbatical of als verlof voorafgaand aan de pensionering. Ambtenaren die onder het nieuwe stelsel vallen en die direct voorafgaand aan de inwerkingtreding van het stelsel in dienst van de politie waren, ontvangen bij aanvang van het stelsel een beginsaldo aan levensfase-uren (een zogenoemd startbudget). (zie noot 1) Daarbij geldt dat hoe langer een ambtenaar in dienst is bij de politie, hoe hoger zijn startbudget. Daarmee blijft de mogelijkheid voor politieambtenaren om vervroegd uit te treden, behouden.

De Afdeling wijst er op dat na jaren van intensieve discussie in parlement en samenleving de wetgeving recentelijk ingrijpend is gewijzigd: de AOW-leeftijd wordt in fasen verhoogd tot 67 jaar in 2021, waarna de ingangsdatum van de AOW-uitkering de ontwikkeling van de levensverwachting automatisch gaat volgen. Aan de overwegingen die ten grondslag lagen aan de recente aanpassingen van de AOW-leeftijd voor alle werkenden (stijging van de levensverwachting, knelpunten op de arbeidsmarkt en financiële houdbaarheid van het stelsel), kan bij het treffen van deze voorziening voor politieambtenaren niet zonder meer worden voorbijgegaan. Het ligt immers voor de hand dat de overheid ook in haar hoedanigheid van werkgever het doel dat de regering nastreeft met de verhoging van de AOW-leeftijd laat meewegen bij de vaststelling van de arbeidsvoorwaarden en de daaraan voorafgaande onderhandelingen met de vakorganisaties. De toelichting gaat hierop niet in.

De Afdeling adviseert in de toelichting in te gaan op de verhouding tussen de hier voorgestelde mogelijkheid voor politieambtenaren om vervroegd met pensioen te gaan en de recente verhoging van de AOW-leeftijd voor alle werkenden.

De Afdeling advisering van de Raad van State geeft U in overweging in dezen een besluit te nemen, nadat aan het vorenstaande aandacht zal zijn geschonken.

De vice-president van de Raad van State


Nader rapport (reactie op het advies) van 8 juni 2018

De Afdeling advisering van de Raad van State heeft geadviseerd het besluit vast te stellen, maar in de toelichting in te gaan op de verhouding tussen de voorgestelde mogelijkheid voor politieambtenaren om vervroegd met pensioen te gaan en de recente verhoging van de AOW-leeftijd voor alle werkenden.

Het advies is gevolgd. In het hoofdstuk 3 van de toelichting is daarop ingegaan:

‘De mogelijkheid om levensfase-uren op te nemen als verlof voorafgaand aan pensionering betekent niet dat het stelsel van levensfase-uren een vroegpensioenregeling is.

Daarvoor is het nieuwe stelsel immers niet bedoeld en het heeft evenmin een zodanig effect. Ook fiscaal gezien is geen sprake van een regeling voor vroegpensioen of een daarmee vergelijkbare regeling.

Het nieuwe stelsel is daarom in overeenstemming met het overheidsbeleid inzake de recente verhogingen van de AOW-gerechtigde leeftijd voor alle werkenden.

Ook voor de politieambtenaar gelden de reeds vastgelegde wettelijke verhogingen van de AOW-gerechtigde leeftijd en de nog komende verhogingen daarvan.

Tegen die achtergrond wordt met deze maatregel juist bevorderd dat de politieambtenaar zijn politiewerkzaamheden zo lang mogelijk kan blijven uitoefenen.

Hiertoe, en met het oog op zijn duurzame inzetbaarheid, wordt de politieambtenaar in staat gesteld om naar eigen keuze en behoefte jaarlijks levensfase-uren op te nemen of die uren te sparen om in de loop van zijn politiecarrière op te nemen gedurende een of meer perioden van langere duur.’

Met de politievakorganisaties is overeengekomen het stelsel van levensfase-uren in te voeren met ingang van 1 juli 2019 in plaats van 1 juli 2018. Het ontwerpbesluit en de nota van toelichting zijn dienovereenkomstig aangepast.

Ik moge U hierbij het gewijzigde ontwerpbesluit en de gewijzigde nota van toelichting doen toekomen en U verzoeken overeenkomstig dit ontwerp te besluiten.

De Minister van Justitie en Veiligheid


(1) Zie artikel 30f van het Besluit.


Gehele tekst ontwerpregeling met toelichting (pdf, 330 kB)