Uitspraak 201709433/2/A1


Volledige tekst

201709433/2/A1.
Datum uitspraak: 27 december 2017

AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK

Uitspraak van de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek van De Winkeliersvereniging Anklaar, gevestigd te Apeldoorn, en anderen, om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) hangende de hoger beroepen van:

1. het college van burgemeester en wethouders van Apeldoorn,
2. BPD Ontwikkeling B.V., gevestigd te Amersfoort,

tegen de uitspraak van de rechtbank Gelderland van 20 oktober 2017 in zaak nr. 16/7779 in het geding tussen:

De Winkeliersvereniging Anklaar en anderen

en

het college.

Procesverloop

Bij besluit van 14 juni 2016, gewijzigd bij besluit van 30 augustus 2016, heeft het college BPD Ontwikkeling B.V. een omgevingsvergunning verleend voor het realiseren van een winkelcentrum met woningen en een ondergrondse parkeergarage op het perceel, plaatselijk bekend als winkelcentrum Anklaar, hoek Sluisoordlaan/Laan van Zevenhuizen.

Bij besluit van 20 december 2016, voor zover thans van belang, heeft het college het door De Winkeliersvereniging Anklaar en anderen tegen de besluiten van 14 juni 2016 en 30 augustus 2016 gemaakte bezwaar ongegrond verklaard.

Bij uitspraak van 20 oktober 2017, voor zover thans van belang, heeft de rechtbank het door De Winkeliersvereniging en anderen daartegen ingestelde beroep gegrond verklaard en het besluit van 20 december 2016 vernietigd. De rechtbank heeft het college opgedragen een nieuw besluit op bezwaar te nemen, met inachtneming van hetgeen in de uitspraak is overwogen.

Tegen deze uitspraak hebben het college en BPD Ontwikkeling B.V. hoger beroep ingesteld.

De Winkeliersvereniging Anklaar en anderen hebben de voorzieningenrechter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.

De voorzieningenrechter heeft het verzoek ter zitting behandeld op 21 december 2017, waar De Winkeliersvereniging Anklaar en anderen, vertegenwoordigd door mr. V. Leijh, advocaat te Amsterdam, vergezeld door [gemachtigden], en het college, vertegenwoordigd door mr. drs. W.N. van de Zedde, vergezeld door drs. S. Martijn, zijn verschenen. Voorts is ter zitting BPD Ontwikkeling B.V., vertegenwoordigd door mr. H.E. Ellerman, advocaat te Amsterdam, vergezeld door [gemachtigde], gehoord.

Overwegingen

1. Het oordeel van de voorzieningenrechter heeft een voorlopig karakter en is niet bindend in de bodemprocedure.

2. De Winkeliersvereniging Anklaar en anderen vragen bij wijze van voorlopige voorziening te bepalen dat de besluiten van 14 juni 2016 en 30 augustus 2016 worden geschorst zolang het college geen nieuw besluit op bezwaar heeft genomen, om zo te voorkomen dat BPD Ontwikkeling B.V. doorgaat met de bouw van het winkelcentrum. Volgens hen volgt uit de uitspraak van de rechtbank duidelijk dat niet in voldoende parkeerplekken wordt voorzien en dat de besluiten van 14 juni 2016 en 30 augustus 2016 om die reden geen stand kunnen houden. De rechtszekerheid gebiedt dat de uitspraak van de rechtbank hangende hoger beroep in acht wordt genomen en daarmee verdraagt zich niet dat BPD Ontwikkeling B.V. doorgaat met de bouw van het winkelcentrum, aldus De Winkeliersvereniging Anklaar en anderen. Zij stellen verder dat uitbreiding van de parkeergarage de enige mogelijkheid is om alsnog in voldoende parkeerplekken te voorzien en dat die uitbreiding onmogelijk wordt als BPD Ontwikkeling B.V. doorgaat met de bouw van het winkelcentrum.

3. De uitspraak van de rechtbank strekt ertoe dat het college een nieuw besluit op bezwaar moet nemen. De uitspraak houdt geen herroeping of schorsing in van de besluiten van 14 juni 2016 en 30 augustus 2016. Het college heeft ter zitting verklaard dat het een nieuw besluit op bezwaar aan het voorbereiden is, zodat niet valt in te zien dat de uitspraak van de rechtbank niet in acht wordt genomen. De voorzieningenrechter acht verder niet aannemelijk dat, daargelaten of uitbreiding van de parkeergarage de enige mogelijkheid is om zo nodig meer parkeerplekken te realiseren, die uitbreiding onmogelijk wordt gemaakt als BPD Ontwikkeling B.V. doorgaat met de bouw van het winkelcentrum. BPD Ontwikkeling B.V. heeft daartoe tekeningen en een verklaring van constructeurs overgelegd waaruit volgt dat uitbreiding van de ondergrondse parkeergarage technisch mogelijk is. Van onomkeerbare gevolgen als wordt doorgebouwd is dan ook geen sprake en BPD Ontwikkeling B.V. maakt in zoverre op eigen risico gebruik van de bij de besluiten van 14 juni 2016 en 30 augustus 2016 verleende omgevingsvergunning.

4. Gelet op het vorenstaande en bij afweging van alle betrokken belangen ziet de voorzieningenrechter aanleiding om het verzoek om voorlopige voorziening af te wijzen.

5. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:

wijst het verzoek af.

Aldus vastgesteld door mr. C.H.M. van Altena, voorzieningenrechter, in tegenwoordigheid van mr. M.P.J.M. van Grinsven, griffier.

w.g. Van Altena w.g. Van Grinsven
voorzieningenrechter griffier

Uitgesproken in het openbaar op 27 december 2017

462-842.