Uitspraak 201407252/2/R2


Volledige tekst

201407252/2/R2.
Datum uitspraak: 21 oktober 2014

AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK

Uitspraak van de voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) in het geding tussen onder meer:

[verzoeker] en anderen, allen wonend te [woonplaats], gemeente Oldebroek,
verzoekers,

en

de raad van de gemeente Oldebroek,
verweerder.

Procesverloop

Bij besluit van 23 juli 2014 heeft de raad het bestemmingsplan "Wezep, Stationsweg" vastgesteld.

Tegen dit besluit hebben [verzoeker] en anderen beroep ingesteld.
Bij dezelfde brief als waarmee beroep is ingesteld hebben [verzoeker] en anderen de voorzitter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.

De voorzitter heeft het verzoek ter zitting behandeld op 6 oktober 2014, waar [verzoeker] en anderen en de raad, vertegenwoordigd door M. Emming en S.F. Herder, beiden werkzaam bij de gemeente, zijn verschenen.
Voorts is ter zitting RVG Wezep B.V., vertegenwoordigd door [gemachtigde], als belanghebbende gehoord.

Overwegingen

1. Het oordeel van de voorzitter heeft een voorlopig karakter en is niet bindend in de bodemprocedure.

2. Het plan voorziet in de bouw van 31 grondgebonden woningen en 14 appartementen op een perceel waar voorheen twee bedrijven waren gevestigd en in de bestemming "Verkeer". De bestemming "Verkeer" sluit aan op de bestaande weg Wortelakker.

3. [verzoeker] en anderen richten zich tegen de bestemming "Verkeer" voor zover hiermee een verkeersontsluiting voor de nieuwe woningen via de Wortelakker en aansluitend de Bietenakker en parkeervoorzieningen mogelijk worden gemaakt. Zij voeren aan dat de huidige verkeerssituatie de verwachte toename van verkeersbewegingen niet kan opvangen, waardoor een verkeersonveilige situatie ontstaat, nu de voorziene ontsluiting deel uitmaakt van een veel gebruikte fietsroute richting scholen en winkels. [verzoeker] en anderen betogen dat de raad alternatieve ontsluitingen onvoldoende heeft onderzocht. Voorts voeren [verzoeker] en anderen aan dat onvoldoende parkeerplaatsen zijn voorzien om de toename van de parkeerdruk op te vangen.

4. De raad stelt dat onderzoek is gedaan naar de veiligheid van alternatieve ontsluitingen door BVA Verkeersadviezen en dat geconcludeerd is dat de voorziene ontsluiting verkeersveilig is. Ter zitting heeft de raad toegelicht dat ter plaatse een 30 km/u-regime geldt.

5. Aan de gronden aan het Kronepad en grenzend aan de Wortelakker is de bestemming "Verkeer" toegekend. Ingevolge artikel 4, lid 4.1, van de planregels zijn de voor "Verkeer" aangewezen gronden bestemd voor:

a. groenvoorzieningen;

b. paden, pleinen, straten en wegen;

c. tuinen ten behoeve van aangrenzende woningen;

d. parkeervoorzieningen;

[…]

6. Mede gelet op het 30 km/u-regime ziet de voorzitter in hetgeen [verzoeker] en anderen hebben aangevoerd geen aanleiding voor het oordeel dat de raad zich niet in redelijkheid op het standpunt heeft kunnen stellen dat met de voorziene ontsluiting via de Wortelakker en aansluitend de Bietenakker een verkeersveilige situatie kan worden gerealiseerd. De raad dient bij de keuze van een bestemming een afweging te maken van alle belangen die betrokken zijn bij de vaststelling van het plan. Daarbij heeft de raad beleidsvrijheid. De voor- en nadelen van alternatieven dienen in die afweging te worden meegenomen. Ter zitting heeft de raad toegelicht dat een ontsluiting van het hele plangebied op de Stationsweg tot verkeersonveilige situaties zou leiden, omdat de Stationsweg een drukke doorgaande route is. Een ontsluiting via de Boekweitakker is verkeersonveilig, omdat het verkeer daar uitkomt in een bocht van de weg. Verder is een rechtstreekse aansluiting van het plangebied op de Bovenheigraaf niet mogelijk, omdat een dergelijke aansluiting uit een oogpunt van verkeersveiligheid op te korte afstand van de kruising met de Stationsweg zou zijn gesitueerd. Gelet op het voorgaande heeft de raad de voor- en nadelen van alternatieve ontsluitingen in de afweging van belangen meegenomen.

7. Blijkens de reactienota op de zienswijzen is bij de berekening van het benodigde aantal parkeerplaatsen uitgegaan van de parkeerkengetallen zoals die door de CROW worden gehanteerd. Voor de nieuwe woningen zijn minimaal 70 parkeerplaatsen nodig. Deze parkeerplaatsen kunnen worden gerealiseerd binnen het plangebied. Aanvankelijk was een aantal bestaande parkeerplaatsen aan de Wortelakker en de Bietenakker meegenomen in de berekening, maar deze zijn bij de vaststelling van het plan buiten de berekening van het benodigde aantal parkeerplaatsen gelaten. Niet gebleken is dat het aanleggen van een aantal parkeerplaatsen in de directe nabijheid van het Kronepad geen doorgang zou kunnen vinden vanwege de veiligheid van het fietsverkeer op het Kronepad. In hetgeen [verzoeker] en anderen hebben aangevoerd ziet de voorzitter geen aanleiding voor het oordeel dat de raad zich niet in redelijkheid op het standpunt heeft kunnen stellen dat in het plan is voorzien in voldoende parkeerplaatsen.

8. Hetgeen [verzoeker] en anderen nog hebben gesteld omtrent de verkoop van grond door de gemeente aan een aantal omwonenden en het vooraf regelen van planschade, acht de voorzitter in deze procedure niet van belang, zodat hieraan voorbij wordt gegaan.

9. Gelet op het voorgaande bestaat aanleiding het verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening af te wijzen.

10. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:

wijst het verzoek af.

Aldus vastgesteld door mr. P.B.M.J. van der Beek-Gillessen, als voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. P.J.A.M. Broekman, griffier.

w.g. Van der Beek-Gillessen w.g. Broekman
voorzitter griffier

Uitgesproken in het openbaar op 21 oktober 2014

12-815.