Uitspraak 201311441/2/R2


Volledige tekst

201311441/2/R2.
Datum uitspraak: 3 februari 2014

AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK

Uitspraak van de voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) in het geding tussen:

[verzoeker], wonend te Weurt, gemeente Beuningen,

en

de raad van de gemeente Beuningen,
verweerder.

Procesverloop

Bij besluit van 22 oktober 2013 heeft de raad het bestemmingsplan "Kloosterhof Weurt" (hierna: het plan) vastgesteld.

Tegen dit besluit heeft [verzoeker] beroep ingesteld.
Voorts heeft [verzoeker] de voorzitter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.

De raad heeft nadere stukken ingediend.

De voorzitter heeft het verzoek ter zitting behandeld op 24 januari 2014, waar [verzoeker], en de raad, vertegenwoordigd door C.A. Crooijmans, werkzaam bij de gemeente, zijn verschenen.

Overwegingen

1. Het oordeel van de voorzitter heeft een voorlopig karakter en is niet bindend in de bodemprocedure.

2. Het plan voorziet in een multifunctioneel centrum met een sporthal, dorpshuis, school en bijbehorende voorzieningen op de locatie Kloosterhof aan de Kapittelweg 2a te Weurt. Beoogd is om de bestaande sporthal te behouden en het bestaande dorpshuis te slopen en te vervangen door een nieuw gebouw waarin het dorpshuis en de school zullen worden gevestigd. De raad heeft ter zitting verklaard dat gepland is dat de aanvraag voor een omgevingsvergunning voor bouwen ten behoeve van deze ontwikkeling in april 2014 zal worden ingediend. Omdat de verwachting bestaat dat voor dat moment geen uitspraak in de bodemzaak zal worden gedaan, ziet de voorzitter aanleiding voor het oordeel dat sprake is van een spoedeisend belang bij het treffen van een voorlopige voorziening.

3. [verzoeker] woont naast het plangebied aan de [locatie] en richt zich tegen het plan. Hij voert verscheidene gronden aan, waaronder dat onvoldoende onderzoek is verricht naar de in het plangebied aanwezige fauna. [verzoeker] heeft in dit verband gewezen op de aanwezigheid van vleermuizen en heeft ter zitting toegelicht te hebben waargenomen vanuit zijn tuin dat er vleermuizen in het huidige dorpshuis zitten.

4. Volgens de raad is onderzoek gedaan naar de flora en fauna in het plangebied. De raad acht nader onderzoek naar de aanwezigheid van vaste verblijfplaatsen van vleermuizen nodig. Dit onderzoek zal nog plaatsvinden en met de uitkomsten daarvan wordt bij de uitvoering van het plan rekening gehouden, aldus de raad.

5. De vraag of voor de uitvoering van het plan een ontheffing op grond van de Flora- en faunawet (hierna: Ffw) nodig is, en zo ja, of deze ontheffing kan worden verleend, komt in beginsel pas aan de orde in een procedure op grond van de Ffw. Dat doet er niet aan af dat de raad het plan niet had mogen vaststellen, indien en voor zover de raad op voorhand in redelijkheid had moeten inzien dat de Ffw aan de uitvoerbaarheid van het plan in de weg staat.

6. In het kader van de voorbereiding van het plan is een zogenoemde quick scan uitgevoerd. De resultaten daarvan zijn neergelegd in het rapport "Flora- en faunaonderzoek De Kloosterhof Weurt" van Bureau Bleijerveld van 22 april 2013 (hierna: de quick scan). In de quick scan is vermeld dat in het plangebied sporthal-dorpshuis "De Kloosterhof" ligt en dat het dorpshuis zal worden gesloopt en vervangen door nieuwbouw. Voorts is in de quick scan vermeld dat alle soorten vleermuizen strikt beschermd zijn op grond van de Ffw en dat verblijfplaatsen zich bevinden in bomen of kunstwerken, zoals gebouwen. Van het gebouwencomplex zijn de stenen gevels voorzien van open stootvoegen waarvan in ieder geval een deel breed genoeg is om kleine vleermuissoorten toegang tot de spouw te verschaffen. Daarnaast is de ingang van het complex en de voorgevel van het dorpshuis voorzien van plaatmateriaal met ventilatieopeningen. De openingen leken niet over roosters te beschikken. In de quick scan wordt geconcludeerd dat het plan een negatief effect kan hebben op de vaste verblijfplaatsen van vleermuizen en tevens op broedvogels zonder vaste verblijfplaats. Wat betreft de vaste verblijfplaatsen van vleermuizen is nader onderzoek gewenst, dat bestaat uit minimaal twee bezoeken in de periode half mei - half juni en twee bezoeken in de periode half augustus - begin oktober, aldus de quick scan.

7. Vast staat dat ten behoeve van de uitvoering van het plan het bestaande dorpshuis zal worden gesloopt. Uit de quick scan blijkt dat niet kan worden uitgesloten dat zich in dit dorpshuis vaste verblijfplaatsen van vleermuizen bevinden. Voorts is gebleken dat het nader onderzoek naar de aanwezigheid hiervan nog niet heeft plaatsgevonden. Gelet hierop was ten tijde van de vaststelling van het plan onvoldoende inzichtelijk of er vaste verblijfplaatsen van vleermuizen aanwezig zijn, en zo ja of een ontheffing op grond van de Ffw benodigd is en of deze kan worden verleend. De voorzitter is er op voorhand dan ook niet van overtuigd dat dat de raad zich in redelijkheid op het standpunt heeft kunnen stellen dat de Ffw niet aan de uitvoerbaarheid van het plan in de weg staat en dat in de hoofdzaak zal worden geoordeeld dat het plan in stand kan blijven.

8. Gelet op het voorgaande ziet de voorzitter ter voorkoming van onomkeerbare gevolgen aanleiding het verzoek toe te wijzen en de hierna te melden voorlopige voorziening te treffen. De overige gronden van het verzoek behoeven geen bespreking.

9. De raad dient op na te melden wijze tot vergoeding van de proceskosten te worden veroordeeld.

Beslissing

De voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:

I. schorst bij wijze van voorlopige voorziening het besluit van de raad van de gemeente Beuningen van 22 oktober 2013 tot vaststelling van het bestemmingsplan "Kloosterhof Weurt";

II. veroordeelt de raad van de gemeente Beuningen tot vergoeding van bij [verzoeker] in verband met de behandeling van het verzoek opgekomen proceskosten tot een bedrag van € 45,14 (zegge: vijfenveertig euro en veertien cent);

III. gelast dat de raad van de gemeente Beuningen aan [verzoeker] het door hem voor de behandeling van het verzoek betaalde griffierecht ten bedrage van € 160,00 (zegge: honderdzestig euro) vergoedt.

Aldus vastgesteld door mr. J.A. Hagen, als voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. C.C.V. Fenwick, ambtenaar van staat.

w.g. Hagen w.g. Fenwick
voorzitter ambtenaar van staat

Uitgesproken in het openbaar op 3 februari 2014

608.