Uitspraak 201300395/1/R2


Volledige tekst

201300395/1/R2.
Datum uitspraak: 24 december 2013

AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK

Uitspraak in het geding tussen:

de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Ridderstaete Vastgoed B.V. en [appellant A] (hierna tezamen en in enkelvoud: Ridderstaete Vastgoed B.V.), gevestigd te Uden onderscheidenlijk wonend te Nijmegen,
appellanten,

en

de raad van de gemeente Nijmegen,
verweerder.

Procesverloop

Bij besluit van 28 november 2012 heeft de raad het bestemmingsplan "Nijmegen Centrum - Binnenstad" vastgesteld.

Tegen dit besluit heeft Ridderstaete Vastgoed B.V. beroep ingesteld.

De raad heeft een verweerschrift ingediend.

Ridderstaete Vastgoed B.V. heeft een nader stuk ingediend.

De zaak is door een meervoudige kamer van de Afdeling verwezen naar een enkelvoudige.

De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 1 november 2013, waar Ridderstaete Vastgoed B.V., vertegenwoordigd door [appellant A], en de raad, vertegenwoordigd door ir. M. Muntjewerff, werkzaam bij de gemeente, zijn verschenen.

Overwegingen

1. De raad betoogt dat het beroep van Ridderstaete Vastgoed B.V. niet-ontvankelijk dient te worden verklaard. In dit verband stelt hij dat Ridderstaete Vastgoed B.V. geen zienswijze tegen het ontwerpplan naar voren heeft gebracht en dat het plan, voor zover van belang wat betreft dit beroep dat betrekking heeft op de goot- en bouwhoogte voor het perceel Van Welderenstraat 89 en 89a, niet gewijzigd is vastgesteld. Daarnaast zijn volgens hem geen toezeggingen gedaan over het ongewijzigd blijven van goot- en bouwhoogten binnen het beschermd stadsgezicht.

1.1. Ingevolge de artikelen 3:11, 3:15 en 3:16 van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb) wordt het ontwerpplan ter inzage gelegd voor de duur van zes weken en kunnen gedurende deze termijn zienswijzen naar voren worden gebracht bij de raad.

Ingevolge artikel 8.2, eerste lid, van de Wet ruimtelijke ordening, zoals deze bepaling luidde ten tijde van belang, in samenhang gelezen met artikel 6:13 van de Awb, kan geen beroep worden ingesteld tegen het besluit tot vaststelling van een bestemmingsplan door een belanghebbende die tegen het ontwerpplan niet tijdig een zienswijze naar voren heeft gebracht, tenzij hem redelijkerwijs niet kan worden verweten dit te hebben nagelaten.

1.2. Ridderstaete Vastgoed B.V. heeft geen zienswijze tegen het ontwerpplan naar voren gebracht bij de raad. De door haar geschetste gang van zaken geeft geen aanleiding voor het oordeel van de Afdeling dat het niet indienen van een zienswijze in dit geval verschoonbaar moet worden geacht. Ridderstaete Vastgoed B.V. heeft zich op het standpunt gesteld dat zij tijdens de terinzageligging de papieren en digitale verbeelding van het ontwerpplan wel heeft geraadpleegd, maar dat deze geen aanleiding gaven voor het indienen van een zienswijze. Op die verbeeldingen was namelijk volgens haar geen wijziging voorzien wat betreft de maximale goot- en bouwhoogte voor het perceel Van Welderenstraat 89 en 89a. Ter zitting heeft Ridderstaete Vastgoed B.V. met stukken geconcretiseerd welke verbeeldingen van het ontwerpplan zij ten tijde van de terinzageligging heeft geraadpleegd. Vast is komen te staan dat de papieren verbeelding in werkelijkheid de plankaart van het vorige plan "Stadscentrum Kerngebied II" uit 1996 betrof, waarop een goot- en bouwhoogte van 11 m, onderscheidenlijk 14 m, stond aangeduid. De raad heeft ter zitting ontkend dat de plankaart van het vorige plan als de ontwerpverbeelding op het gemeentehuis ter inzage heeft gelegen. Voorts heeft Ridderstaete Vastgoed B.V. aangegeven dat zij de andere verbeelding, waarop geen goot- en bouwhoogten zijn aangeduid, van www.ruimtelijkeplannen.nl heeft uitgeprint. De raad heeft ter zitting gesteld dat tijdens de periode van terinzageligging de juiste ontwerpverbeelding met goot- en bouwhoogten op www.ruimtelijkeplannen.nl stond. Zo het door Ridderstaete Vastgoed B.V. gestelde al het geval is geweest, vast staat dat de twee verbeeldingen die zij tijdens de periode van terinzageligging kennelijk heeft geraadpleegd, uiterst verschillend zijn. Naar het oordeel van de Afdeling had juist die omstandigheid voor Ridderstaete Vastgoed B.V. aanleiding moeten geven om een zienswijze in te dienen of op zijn minst bij de gemeente navraag te doen. Zonder zich ervan zeker te stellen welke ontwerpverbeelding de juiste was, had zij er in dit geval niet op mogen vertrouwen dat voor het betrokken perceel niets zou wijzigen. Voor zover Ridderstaete Vastgoed B.V. nog heeft aangevoerd dat de raad zowel de papieren als de digitale verbeelding gedurende de terinzageligging moet hebben vervangen in verbeeldingen waarop wel een wijziging in de maximale goot- en bouwhoogte voor voornoemd perceel was voorzien, is de Afdeling onder deze omstandigheden van oordeel dat daar verder geen aanwijzingen voor zijn en dat, wat daarvan verder ook zij, dit geen afbreuk doet aan de aan Ridderstaete Vastgoed B.V. verweten gedraging geen zienswijze in te dienen of geen navraag bij de raad over de verschillende verbeeldingen te hebben gedaan.

In de door Ridderstaete Vastgoed B.V. gestelde omstandigheid dat zij vertrouwen heeft ontleend aan mededelingen van medewerkers van de gemeente - dat de Van Welderenstraat behoort tot het beschermd stadsgezicht en dat in het straatbeeld daarvan niets zou mogen veranderen - is evenmin rechtvaardiging gelegen. Niet alleen heeft Ridderstaete Vastgoed B.V. dergelijke toezeggingen niet aannemelijk gemaakt, maar daarnaast kunnen in het algemeen geen rechten worden ontleend aan toezeggingen die zijn gedaan door niet ter zake beslissingsbevoegden.

Gelet op het vorenstaande kan niet met vrucht worden staande gehouden dat Ridderstaete Vastgoed B.V. redelijkerwijs niet kan worden verweten dat zij geen zienswijze naar voren heeft gebracht.

1.3. Het beroep van Ridderstaete Vastgoed B.V. is niet-ontvankelijk.

2. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:

verklaart het beroep niet-ontvankelijk.

Aldus vastgesteld door mr. J.A. Hagen, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. L.E.E. Konings, ambtenaar van staat.

w.g. Hagen w.g. Konings
lid van de enkelvoudige kamer ambtenaar van staat

Uitgesproken in het openbaar op 24 december 2013

612.