Uitspraak 201307347/2/R2


Volledige tekst

​201307347/2/R2.
Datum uitspraak: 24 oktober 2013

AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK

Uitspraak van de voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) in het geding tussen onder meer:

[verzoeker], wonend te [woonplaats],

en

de raad van de gemeente Lochem,
verweerder.

Procesverloop

Bij besluit van 8 juli 2013 heeft de raad het bestemmingsplan "Buitengebied Lochem 2010 correctieve herziening" vastgesteld.

Tegen dit besluit heeft onder meer [verzoeker] beroep ingesteld. Bij dezelfde brief als waarmee beroep is ingesteld heeft [verzoeker] de voorzitter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.

De voorzitter heeft het verzoek ter zitting behandeld op 15 oktober 2013, waar [verzoeker], vertegenwoordigd door W. Kattouw, en de raad, vertegenwoordigd door A.J.R. Roosken, werkzaam bij mRO, en ing. J.A.J. Hoefnagels, werkzaam bij de gemeente, zijn verschenen.
Voorts is ter zitting de vereniging Harfsense Motor- en Autoclub (MC Hamac), vertegenwoordigd door mr. M. Bos, advocaat te ‘s-Hertogenbosch, als partij gehoord.

Overwegingen

1. Het oordeel van de voorzitter heeft een voorlopig karakter en is niet bindend in de bodemprocedure.

2. Het plan voorziet onder andere in het toekennen van de aanduiding 'specifieke vorm van sport - motorsportterrein' aan gronden die thans bestaan uit weilanden, en waaraan tevens de bestemming "Agrarisch met waarden" is toegekend. Door het toekennen van deze aanduiding mogen de desbetreffende weilanden onder andere worden gebruikt voor parkeren ten behoeve van evenementen die plaatsvinden op het motorcrossterrein dat zich bevindt op de gronden aan Deventerdijk nr. 7.

3. Ter zitting is door [verzoeker] meegedeeld dat zijn verzoek om een voorlopige voorziening uitsluitend is gericht tegen het gebruik van de weilanden als parkeerterrein, die nabij zijn recreatiewoning in aanbouw liggen. De voorzitter overweegt dat doorgaans wijziging van het toegestane gebruik geen aanleiding geeft tot schorsing van het bestreden plandeel, omdat als in de bodemprocedure het bestreden besluit in zoverre zou worden vernietigd het nieuwe gebruik moet worden gestaakt. Hierdoor leidt wijziging van het gebruik uit juridisch oogpunt niet tot een onomkeerbare situatie.

Dit kan slechts anders zijn indien wijziging van het bestaande gebruik gepaard gaat met feitelijk onomkeerbare gevolgen. Hierbij is in dit geval van belang dat niet in geschil is dat op het bewuste weiland geen verhardingen of andere voorzieningen zullen worden aangelegd. Voorts heeft [verzoeker] niet aannemelijk gemaakt dat parkeren op de bewuste weilanden - wat bestaand gebruik betreft dat reeds jarenlang plaatsvindt - tot schade aan die weilanden heeft geleid of tot blijvende schade zal leiden. Het voorgaande leidt de voorzitter naar het oordeel dat niet is gebleken van feitelijk onomkeerbare gevolgen.

4. Gelet op het hiervoor overwogene is geen sprake van een spoedeisend belang dat rechtvaardigt dat in afwachting van de behandeling van het beroep door de Afdeling een voorlopige voorziening wordt getroffen, zodat het verzoek wordt afgewezen.

5. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:

wijst het verzoek af.

Aldus vastgesteld door mr. J.A. Hagen, als voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. J.V. Vreugdenhil, ambtenaar van staat.

w.g. Hagen w.g. Vreugdenhil
voorzitter ambtenaar van staat

Uitgesproken in het openbaar op 24 oktober 2013

571.