Uitspraak 201300717/1/A1


Volledige tekst

201300717/1/A1.
Datum uitspraak: 25 september 2013

AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK

Uitspraak op de hoger beroepen van:

1. [appellant sub 1], wonend te Groenlo, gemeente Oost Gelre,
2. [appellant sub 2], wonend te Groenlo,
appellanten,

tegen de uitspraak van de voorzieningenrechter van de rechtbank Zutphen van 3 december 2012 in zaak nrs. 12/1175 en 12/1176 in het geding tussen:

[partij]

en

het college van burgemeester en wethouders van Oost Gelre.

Procesverloop

Bij besluit van 21 november 2011 heeft het college [partij] onder oplegging van een dwangsom gelast om binnen zes maanden na verzending van dit besluit vanaf achter het perceel [locatie A] tot aan de Winterswijkseweg te Groenlo, in aansluiting op een bestaande wal met scherm, een geluidswal met topscherm te realiseren, in overeenstemming met de voorwaarden die zijn gesteld in het akoestisch rapport van BRO van 17 december 2004.

Bij besluit van 19 juli 2012 heeft het college het door [partij] daartegen gemaakte bezwaar ongegrond verklaard.

Bij uitspraak van 3 december 2012 heeft de voorzieningenrechter, voor zover thans van belang, het door [partij] daartegen ingestelde beroep gegrond verklaard, het besluit van 19 juli 2012 vernietigd, het besluit van 21 november 2011 herroepen en bepaald dat deze uitspraak in de plaats treedt van het vernietigde besluit. Deze uitspraak is aangehecht.

Tegen deze uitspraak hebben [appellant sub 1] en [appellant sub 2] hoger beroep ingesteld.

Het college heeft een verweerschrift ingediend.

Daartoe in de gelegenheid gesteld, heeft [partij] een schriftelijke uiteenzetting gegeven.

[appellant sub 2] heeft nog nadere stukken ingediend.

De zaak is door een meervoudige kamer van de Afdeling verwezen naar een enkelvoudige.

De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 30 augustus 2013, waar [appellant sub 1], bijgestaan door mr. C.M.L. Willems-Dekkers, [appellant sub 2] en het college, vertegenwoordigd door M.H.J. Reintjes, werkzaam bij de gemeente, zijn verschenen. Voorts is ter zitting [partij], bijgestaan door mr. M.H.M. Deppenbroek, advocaat te Doetinchem, gehoord.

Overwegingen

1. Ingevolge artikel 2.3, aanhef en onder b, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (hierna: de Wabo) is het verboden te handelen in strijd met een voorschrift van een omgevingsvergunning dat betrekking heeft op activiteiten als bedoeld in, voor zover hier van belang, artikel 2.1, eerste lid, a en c.

2. Bij besluit van 1 augustus 2005 heeft het college van burgemeester en wethouders van Groenlo, thans Oost Gelre, aan [partij] vrijstelling en bouwvergunning verleend voor het bouwen van een woonhuis op het perceel Lichtenvoordseweg/Groeneweg te Groenlo. Aan de krachtens artikel 19, tweede lid, van de Wet op de Ruimtelijke Ordening verleende vrijstelling heeft het college de voorwaarde verbonden dat een geluidswal wordt aangelegd conform de voorwaarden die gesteld worden in het akoestisch rapport van BRO van 17 december 2004. Bij besluit van 31 juli 2008 heeft het college aan de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid [partij] Bouw B.V. bouwvergunning verleend voor de oprichting van een geluidsscherm op de aarden wal, ter plaatse van het Jaartsveld en de Schans te Groenlo. Dit geluidsscherm is gesitueerd langs de Rondweg (N319) te Groenlo achter en aan de linkerzijde van het perceel [locatie A] te Groenlo. De opgelegde last strekt ertoe dat [partij] het reeds geplaatste scherm dient door te trekken tot aan de Winterswijkseweg.

3. Niet in geschil in hoger beroep is het oordeel van de voorzieningenrechter dat het college de aan de vrijstelling verbonden voorwaarde terecht heeft aangemerkt als een voorschrift als bedoeld in artikel 2.3, aanhef en onder b, van de Wabo. In geschil is uitsluitend de duiding en strekking van dit voorschrift.

4. [appellant sub 1] en [appellant sub 2] betogen dat de voorzieningenrechter ten onrechte heeft overwogen dat niet geoordeeld kan worden dat [partij] heeft gehandeld in strijd met een voorschrift van een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 2.3, aanhef en onder b, van de Wabo, nu de aan de vrijstelling verbonden voorwaarde niet duidelijk en ondubbelzinnig is en dat onduidelijk is wie in hoeverre aan het voorschrift dient te voldoen. Hiertoe voeren zij aan dat weliswaar aan meer personen vrijstelling en bouwvergunning voor het bouwen van een woning is verleend, waaraan hetzelfde voorschrift is verbonden, maar dat hieruit slechts volgt dat deze vergunninghouders eveneens als overtreders kunnen worden aangemerkt, aangezien ook op hen de plicht rust aan het voorschrift te voldoen. Voorts voeren zij aan dat het geluidsrapport van BRO voldoende duidelijk is over de locatie, lengte en de hoogte van het op te richten scherm.

4.1. In het rapport "Aanvullende berekening Akoestisch onderzoek "De Schans" (139X00067.10391)" van BRO van 17 december 2004, waarnaar in het aan de vrijstelling verbonden voorschrift wordt verwezen, is geconcludeerd dat bij een wal met topscherm van in totaal 5,2 meter hoogte kan worden voldaan aan de eisen van de Wet geluidhinder en daarom voor de geplande woningen in het projectgebied "De Schans" geen verzoek tot het vaststellen van een hogere grenswaarde ingediend hoeft te worden bij het college van gedeputeerde staten van Gelderland. In een bij dit rapport behorende tekening "Overzichtstekening rekenmodel akoestisch onderzoek, doorgetrokken wal met topscherm 5,2 meter" is een dikke zwarte lijn getekend, die in de legenda is omschreven als "Wal/Scherm".

Zoals de voorzieningenrechter terecht heeft overwogen, zijn in dit akoestisch rapport niet duidelijk en ondubbelzinnig voorwaarden gesteld, waaraan het aan te leggen geluidsscherm dient te voldoen en ontbreekt een omschrijving van de exacte locatie en de lengte van het geluidsscherm. Nu het college in het vrijstellingsbesluit uitsluitend heeft verwezen naar het rapport, dat geen voorwaarden bevat, en niet naar voormelde bij het rapport behorende overzichtstekening, is het aan de vrijstelling verbonden voorschrift onvoldoende duidelijk en concreet, zodat niet ondubbelzinnig vast staat waartoe [partij] op basis hiervan gehouden is. Dit klemt temeer nu het college bij de verlening van de bouwvergunning voor de plaatsing van het geluidsscherm in 2008 kennelijk evenmin heeft onderkend dat hiermee niet volledig aan het aan de vrijstelling verbonden voorschrift zou worden voldaan, althans [partij] bij die gelegenheid daarvan niet in kennis heeft gesteld.

In aanmerking nemende dat het college ook aan Woningcorporatie "De Woonplaats", [persoon A], [persoon B] en [appellant sub 1] onder dezelfde voorwaarde vrijstelling en bouwvergunning heeft verleend, heeft de voorzieningenrechter voorts terecht overwogen dat onduidelijk is wie in hoeverre aan het voorschrift moet voldoen. De door [appellant sub 1] aangehaalde uitspraken waarin is geoordeeld dat de aanwezigheid van meerdere overtreders niet maakt dat niet handhavend kan worden opgetreden tegen een van hen werpen hierop geen ander licht. In die zaken stond, anders dan in dit geval, vast dat sprake was van een overtreding.

Nu het aan de vrijstelling verbonden voorschrift niet duidelijk en ondubbelzinnig is geformuleerd, brengt de rechtszekerheid mee dat het college niet tot handhaving hiervan kon overgaan. De voorzieningenrechter is, zij het op een andere grond, tot dezelfde conclusie gekomen.

Het betoog faalt.

5. De hoger beroepen zijn ongegrond. De aangevallen uitspraak dient te worden bevestigd.

6. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:

bevestigt de aangevallen uitspraak.

Aldus vastgesteld door mr. F.C.M.A. Michiels, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. G.J. Deen, ambtenaar van staat.

w.g. Michiels w.g. Deen
lid van de enkelvoudige kamer ambtenaar van staat

Uitgesproken in het openbaar op 25 september 2013

604.