Uitspraak 201107805/1/R4


Volledige tekst

201107805/1/R4.
Datum uitspraak: 9 januari 2013

AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK

Uitspraak in het geding tussen:

de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Rova Beheer B.V., gevestigd te Maarssen, en anderen (hierna tezamen en in enkelvoud: Rova),
appellant,

en

de raad van de gemeente Alphen aan den Rijn,
verweerder.

Procesverloop

Bij besluit van 26 mei 2011 heeft de raad het bestemmingsplan "Baronie" vastgesteld.

Tegen dit besluit heeft Rova beroep ingesteld.

De raad heeft een verweerschrift ingediend.

De Afdeling heeft de zaak eerst ter zitting behandeld op 24 mei 2012, waar Rova, vertegenwoordigd door mr. L. de Groot, werkzaam bij het Juridisch en bestuurlijk adviescentrum, en [directeur] van Rova, en de raad, vertegenwoordigd door R.A. Noorhoff, zijn verschenen.

Rova heeft een nader stuk ingediend.

De Afdeling heeft de zaak inhoudelijk behandeld op de zitting van 23 november 2012, waar Rova, vertegenwoordigd door mr. L. de Groot en [directeur], en de raad, vertegenwoordigd door K. Schoonderwoerd, zijn verschenen.

Overwegingen

Ontvankelijkheid

1. De raad betoogt dat Rova geen belang heeft bij inhoudelijke beoordeling van haar beroep. In dit verband wijst hij erop dat voor alle bebouwing die in dit plan is voorzien, al een omgevingsvergunning is verleend en dat deze inmiddels rechtens onaantastbaar is geworden.

1.1. De Afdeling ziet in deze omstandigheid geen aanleiding voor het oordeel dat Rova niet langer een belang heeft bij een uitspraak omtrent het door haar ingestelde beroep. Het bestemmingsplan leent zich immers voor herhaalde toepassing.

Intrekking

2. Rova heeft haar beroepsgrond over externe veiligheid ter zitting ingetrokken.

Het plan

3. Het plan biedt een juridisch-planologisch kader voor de herontwikkeling van het terrein van de voormalige chocoladefabriek "Baronie" in het industriegebied Rijnhaven (hierna: de Baronie). De herontwikkeling bestaat uit een mix van nieuwe woningen, de herbestemming van het oude fabrieksgebouw, detailhandel, een parkeerdek en aanpassing van de infrastructuur.

Vrijstelling en bouwvergunning

4. Bij besluit van 3 november 2010 heeft het college van burgemeester en wethouders krachtens artikel 19 van de Wet op de ruimtelijke ordening, vrijstelling verleend van het destijds geldende bestemmingsplan en een bouwvergunning verleend voor de bouw van 74 appartementen met bijbehorende parkeervoorzieningen. Dit besluit is inmiddels rechtens onaantastbaar.

Met het plan is wat betreft bouwdeel A beoogd hetgeen met de vrijstelling en bouwvergunning ter plaatse mogelijk is gemaakt, planologisch vast te leggen. Onder deze omstandigheden sluit de afweging die de raad bij de vaststelling van het plan heeft moeten maken, nauw aan bij de afweging van het college van burgemeester en wethouders in het kader van de verzochte vrijstelling. De verandering van gebruik die mogelijk is gemaakt door de verleende vrijstelling is onherroepelijk geworden en moet derhalve voor rechtmatig worden gehouden. De Afdeling ziet geen aanleiding voor het oordeel dat de raad in dit geval een andere afweging had moeten maken, nu het plan wat betreft bouwdeel A niet verschilt van hetgeen de vrijstelling mogelijk maakt en Rova niet heeft gesteld dat er ten tijde van de vaststelling van het plan een verandering van omstandigheden was ten opzichte van de vrijstelling welke tot een andere afweging noopte.

Gelet op het voorgaande behoeven de beroepsgronden van Rova voor zover deze betrekking hebben op bouwdeel A, waaronder de beroepsgronden over wegverkeers- en industrielawaai, geen bespreking meer.

Perceel Eikenlaan 227a

5. Voor zover het beroep van Rova is gericht tegen de bestemming voor haar eigen perceel aan de Eikenlaan 227a, kan het in deze procedure niet aan de orde komen. Het perceel maakt immers geen onderdeel uit van het gebied waar dit bestemmingsplan op ziet.

Detailhandel

6. Rova kan zich er niet mee verenigen dat in het plangebied detailhandel mogelijk wordt gemaakt. Naar zij ter zitting heeft toegelicht, is haar voornaamste vrees dat na realisering van de in het plan voorziene detailhandel distributieplanologisch gezien geen ruimte meer beschikbaar is voor detailhandel in haar eigen pand aan de Eikenlaan 227a. Daarnaast voert Rova aan dat ten onrechte geen advies is gevraagd aan het Regionaal Economisch Overleg (hierna: het REO) over de invloed van dit plan op het voorzieningenniveau.

6.1. De raad heeft er gelet op de ligging van de Baronie voor gekozen om op deze locatie een nieuw wijkvoorzieningencentrum te realiseren. Onder verwijzing naar het distributieplanologisch onderzoek van september 2010, dat is opgesteld door ECORYS Nederland BV, stelt de raad zich op het standpunt dat als gevolg van deze ontwikkeling geen duurzame ontwrichting van het voorzieningenniveau dreigt.

6.2. De Afdeling overweegt dat de raad bij de keuze van een bestemming een afweging dient te maken van alle belangen die betrokken zijn bij de vaststelling van het plan. Daarbij heeft de raad beleidsvrijheid. De voor- en nadelen van alternatieven dienen in die afweging te worden meegenomen. Gelet hierop en in aanmerking genomen dat de locatie van de Baronie nabij het stadshart ligt, heeft de raad er in redelijkheid voor kunnen kiezen om ook detailhandel op deze locatie mogelijk te maken. Daarbij neemt de Afdeling voorts nog in aanmerking dat uit het aan dit plan ten grondslag gelegde distibutieplanologisch onderzoek blijkt dat er voldoende marktruimte is om de ontwikkeling in de Baronie mogelijk te maken en dat toevoeging van detailhandel aan het bestaande aanbod dus niet leidt tot een duurzame ontwrichting van het voorzieningenniveau. Rova heeft niet met een tegenrapport of andere objectief verifieerbare gegevens aannemelijk gemaakt dat deze conclusie onjuist is. De Afdeling volgt Rova voorts niet in haar standpunt dat ten onrechte geen advies is gevraagd aan het REO. Het REO heeft op 19 april 2007 immers al geadviseerd over de herontwikkeling van de Baronie. De stelling dat dit advies is gebaseerd op verouderde uitgangspunten ten aanzien van de herontwikkeling van de Baronie heeft Rova niet aannemelijk gemaakt.

Beperking bedrijfsvoering

7. Rova, zelf eigenaar van een pand met een bedrijfsbestemming in de onmiddellijke nabijheid van het plangebied, betoogt dat bedrijven rondom het plangebied als gevolg van de in het plan voorziene woningbouw in hun bedrijfsvoering en uitbreidingsmogelijkheden worden beperkt.

7.1. De raad stelt zich onder verwijzing naar paragraaf 5.5 van de plantoelichting op het standpunt dat bedrijven die in de nabijheid van het plangebied zijn gevestigd, geen belemmeringen zullen ondervinden van de voorziene ontwikkeling.

7.2. Gelet op artikel 1.1, eerste lid, aanhef en onder a, in samenhang bezien met onderdeel 2.1 van bijlage I van de Crisis- en herstelwet, valt dit plan onder het toepassingsbereik van deze wet.

Ingevolge artikel 1.9 vernietigt de administratieve rechter een besluit niet op de grond, dat het in strijd is met een geschreven of ongeschreven rechtsregel of een algemeen rechtsbeginsel, indien deze regel of dit beginsel kennelijk niet strekt tot bescherming van de belangen van degene die zich daarop beroept. Dit artikel staat eraan in de weg dat Rova in het kader van een goede ruimtelijke ordening opkomt voor de belangen van andere eigenaren van bedrijfspanden in de omgeving van het plangebied.

7.3. Voor zover Rova opkomt voor haar eigen belangen, stelt de Afdeling vast dat de dichtstbijzijnde nieuwbouwwoningen op ongeveer 300 meter van het perceel van Rova zullen worden gerealiseerd. Op het perceel van Rova mag ingevolge de bestemming die in "het wijzigingsplan Eikenlaan 227a" aan het perceel is toegekend, ten hoogste een zogenoemd categorie 3-bedrijf worden gevestigd. Gelet op deze omstandigheden heeft Rova niet aannemelijk gemaakt dat de bedrijfsmogelijkheden op haar perceel als gevolg van de in het plan voorziene ontwikkelingen worden beperkt. Daarbij neemt de Afdeling in aanmerking dat op minder dan 300 meter van het perceel van Rova reeds woningen zijn gevestigd, welke naar kan worden aangenomen reeds een belemmering van de bedrijfsmogelijkheden vormen.

Groenvoorzieningen

8. Rova wijst erop dat de Baronie aan een belangrijke verbindingsweg naar haar perceel ligt. Zij benadrukt haar belang bij een goede inpassing van de in het plan voorziene ontwikkeling en brengt in dit verband naar voren dat ten onrechte niet is gewaarborgd dat groenvoorzieningen in het plangebied zullen worden aangebracht. Hieromtrent overweegt de Afdeling dat gelet op artikel 5.1, aanhef en onder d, van de planregels groenvoorzieningen kunnen worden aangebracht op de voor "Verkeer-Verblijfsgebied" aangewezen gronden. Gelet op het karakter van de omgeving van het plangebied heeft de raad ook geen verdergaande regeling in het plan behoeven op te nemen.

Kantoren

9. Voor zover Rova betoogt dat het plan in strijd met Rijks- en provinciaal beleid ruimte voor de vestiging van kantoren biedt, overweegt de Afdeling dat de raad bij de vaststelling van een bestemmingsplan niet aan Rijks- en provinciaal beleid is gebonden. Wel dient de raad daarmee rekening te houden, hetgeen betekent dat dit beleid in de belangenafweging dient te worden betrokken. In paragraaf 3 van de plantoelichting wordt op het ter zake geldende beleid ingegaan. In de nota van zienswijzen, onder punt 3.2.10, is een nadere motivering gegeven waarom ervoor is gekozen om kantoren op deze locatie mogelijk te maken. Gelet op het voorgaande is aannemelijk dat de raad het aangehaalde Rijks- en provinciaal beleid in de belangenafweging heeft betrokken.

Conclusie

10. Gelet op al het voorgaande ziet de Afdeling in hetgeen Rova heeft aangevoerd geen aanleiding voor het oordeel dat de raad zich niet in redelijkheid op het standpunt heeft kunnen stellen dat het plan strekt ten behoeve van een goede ruimtelijke ordening. In het aangevoerde wordt evenmin aanleiding gevonden voor het oordeel dat het bestreden besluit anderszins is voorbereid of genomen in strijd met het recht. Het beroep is ongegrond.

Proceskostenveroordeling

11. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State

Recht doende in naam der Koningin:

verklaart het beroep ongegrond.

Aldus vastgesteld door mr. J.A.W. Scholten-Hinloopen, voorzitter, en mr. M.A.A. Mondt-Schouten en mr. J. Kramer, leden, in tegenwoordigheid van mr. E.A. Binnema, ambtenaar van staat.

w.g. Scholten-Hinloopen w.g. Binnema
voorzitter ambtenaar van staat

Uitgesproken in het openbaar op 9 januari 2013.