Uitspraak 200706005/1


Volledige tekst

200706005/1.
Datum uitspraak: 28 mei 2008

AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK

Uitspraak op het hoger beroep van:

de stichting Stichting Monumentenbehoud Nederland, gevestigd te Amsterdam,
appellante,

tegen de uitspraak in zaak nr. 06/2758 van de rechtbank Amsterdam van 26 juli 2007 in het geding tussen:

de stichting Stichting Monumentenbehoud Nederland, gevestigd te Amsterdam,

en

het dagelijks bestuur van Stadsdeel Oost/Watergraafsmeer van de gemeente Amsterdam.

1. Procesverloop

Bij besluit van 27 oktober 2005 heeft het dagelijks bestuur van Stadsdeel Oost/Watergraafsmeer van de gemeente Amsterdam (hierna: het dagelijks bestuur) een vergunning verleend voor het slopen van de panden aan de 1e Oosterparkstraat 89 tot en met 95 te Amsterdam (hierna: de panden).

Bij besluit van 28 maart 2006 heeft het dagelijks bestuur het door de stichting Stichting Monumentenbehoud Nederland (hierna: de Stichting) daartegen gemaakte bezwaar niet-ontvankelijk verklaard.

Bij uitspraak van 26 juli 2007, verzonden op 27 juli 2007, heeft de rechtbank Amsterdam (hierna: de rechtbank) het door de Stichting daartegen ingestelde beroep ongegrond verklaard. Deze uitspraak is aangehecht.

Tegen deze uitspraak heeft de Stichting bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 22 augustus 2007, hoger beroep ingesteld. De gronden van het hoger beroep zijn aangevuld bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 21 september 2007

Het dagelijks bestuur heeft een verweerschrift ingediend.

De stichting Woonstichting Lieven De Key/De Principaal B.V. (hierna: de Principaal), die in de gelegenheid is gesteld als partij aan het geding deel te nemen, heeft een reactie ingediend.

De zaak is door een meervoudige kamer van de Afdeling verwezen naar een enkelvoudige.

De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 29 februari 2008, waar de Stichting, vertegenwoordigd door haar [bestuurslid] en bijgestaan door mr. A.I. de Haan, advocaat te Amsterdam, het dagelijks bestuur, vertegenwoordigd door mr. S. Rodenburg, ambtenaar in dienst van de gemeente, en de Principaal, vertegenwoordigd door mr. S.H. van den Ende, advocaat te Amsterdam, zijn verschenen.

2. Overwegingen

2.1. Ingevolge artikel 8:1, eerste lid, in samenhang met artikel 7:1, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: de Awb) kan uitsluitend een belanghebbende tegen een besluit bezwaar maken.

Ingevolge artikel 1:2, eerste lid, van de Awb wordt onder belanghebbende verstaan: degene wiens belang rechtstreeks bij een besluit is betrokken.

Ingevolge het derde lid worden ten aanzien van rechtspersonen als hun belangen mede beschouwd de algemene en collectieve belangen die zij krachtens hun doelstellingen en blijkens hun feitelijke werkzaamheden in het bijzonder behartigen.

2.2. De Stichting betoogt dat de rechtbank ten onrechte heeft overwogen dat het dagelijks bestuur haar bezwaar terecht niet-ontvankelijk heeft verklaard. De Stichting stelt dat uit haar statutaire doelstellingen blijkt dat zij zich beperkt tot het behoud van monumenten en dat ook uit haar feitelijke werkzaamheden kan worden afgeleid dat zij als belanghebbende bij de onderhavige sloopvergunning is aan te merken.

2.2.1. Blijkens artikel 2, eerste lid, van haar statuten stelt de Stichting zich ten doel de bescherming van de schoonheid en het historisch-ruimtelijk karakter van Nederland in het algemeen en van cultuurmonumenten in het bijzonder.

2.2.2. Het statutaire doel van de Stichting is, zowel in functioneel als in territoriaal opzicht, zo veelomvattend dat het onvoldoende onderscheidend werkt om op grond daarvan te kunnen aannemen dat het belang van de Stichting rechtstreeks betrokken is bij de in het geding zijnde sloopvergunning. De feitelijke werkzaamheden bieden evenmin aanknopingspunten voor een inzichtelijke afbakening van de belangen die zij in het bijzonder behartigt. Volgens een overgelegde lijst met activiteiten heeft de Stichting in de periode 1998-2006 zes brieven verstuurd, twee artikelen geschreven en een nieuwsbrief ontvangen. Ter zitting heeft de Stichting nader toegelicht dat de voorzitter van het bestuur in Weesp advies heeft gegeven voor acties met betrekking tot de aanleg van een parkeergarage, het behoud van een kerk, de sloop van een gebouw en de fusie van Weesp met Bussum, Naarden en Muiden. Voorts zijn activiteiten ondernomen met betrekking tot het behoud van een gebouw in Stadskanaal en het behoud van een stationsgebouw in Eijsden. De Afdeling overweegt dat het louter in rechte opkomen tegen besluiten als regel niet kan worden aangemerkt als feitelijke werkzaamheden, in de zin van artikel 1:2, derde lid, van de Awb. Uit de overige genoemde werkzaamheden, die incidenteel van aard zijn, blijkt niet dat de Stichting in het bijzonder een bepaald algemeen belang behartigt. Het betoog faalt.

2.3. Het hoger beroep is ongegrond. De aangevallen uitspraak dient te worden bevestigd.

2.4. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

3. Beslissing

De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State

Recht doende in naam der Koningin:

bevestigt de aangevallen uitspraak.

Aldus vastgesteld door mr. T.M.A. Claessens, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. T.E. Larsson-van Reijsen, ambtenaar van Staat.

w.g. Claessens w.g. Larsson-van Reijsen
lid van de enkelvoudige kamer ambtenaar van Staat

Uitgesproken in het openbaar op 28 mei 2008

344.