CBR mag geen alcoholslotprogramma meer opleggen

Gepubliceerd op 4 maart 2015

Het Centraal Bureau Rijvaardigheidsbewijzen (CBR) heeft op dit moment geen wettelijke mogelijkheid meer om een alcoholslotprogramma aan iemand op te leggen. De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State is van oordeel dat de regeling waarin het alcoholslotprogramma is opgenomen onverbindend is, omdat die in een substantieel aantal gevallen onevenredig kan uitwerken. De regeling houdt immers geen rekening met de uiteenlopende gevolgen van het programma voor verschillende personen en situaties. Dit blijkt uit een uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van vandaag (4 maart 2015).

Onevenredig

De Afdeling bestuursrechtspraak is van oordeel dat de minister van Infrastructuur en Milieu bij het opstellen van de regeling "de mogelijk ingrijpende gevolgen van de oplegging van het alcoholslotprogramma, die zich in de praktijk regelmatig voordoen, niet afdoende heeft afgewogen". Het CBR moet een alcoholslotprogramma opleggen als aan de voorwaarden van de regeling wordt voldaan, zonder dat het daarbij rekening mag houden met de persoonlijke omstandigheden van de bestuurder. De regeling geeft het CBR evenmin ruimte om een individuele afweging te maken wanneer het alcoholslotprogramma in een concreet geval ingrijpende gevolgen heeft. Het verplicht opleggen van een alcoholslotprogramma leidt daarom in de praktijk tot ongelijkheid en willekeur, omdat het voor de één veel ernstiger gevolgen heeft dan voor de ander. Om die reden achtde Afdeling bestuursrechtspraak de bepaling waarin die verplichting is opgenomen, onverbindend.

Structureel karakter

De Afdeling bestuursrechtspraak is zich ervan bewust dat zij de regeling in eerdere uitspraken wel verbindend heeft geacht, maar komt in deze uitspraak tot een ander oordeel. Uit het toenemend aantal zaken dat in de loop der tijd aan de Afdeling bestuursrechtspraak is voorgelegd, blijkt dat het "niet slechts gaat om incidentele gevallen, maar dat de onevenredigheid van het alcoholslotprogramma een structureel karakter heeft".

Gevolgen voor eerdere alcoholslotprogramma's

De uitspraak betekent niet dat de Afdeling bestuursrechtspraak eerdere uitspraken waarin het alcoholslotprogramma in stand is gelaten, moet terugdraaien. "Een rechterlijke uitspraak waarin de rechter blijk geeft van een gewijzigde rechtsopvatting is geen grond voor herziening". Ook het CBR is niet verplicht alle onherroepelijke alcoholslotprogramma's opnieuw te bekijken, aldus de Afdeling bestuursrechtspraak.

Gevolgen voor het alcoholslotprogramma

De Afdeling bestuursrechtspraak onderkent het grote belang van een regeling die kan bijdragen aan het terugdringen van het aantal verkeersslachtoffers door alcohol in het verkeer. Het is echter aan de minister of aan de wetgever om te beoordelen in welke gevallen het alcoholslotprogramma aanvaardbaar is. In de uitspraak worden enkele voorbeelden genoemd, zoals een meer gedifferentieerde regeling of verlaging van de kosten van een alcoholslotprogramma.

Samenloop met strafrecht

In voorkomende gevallen krijgt een bestuurder niet alleen een alcoholslotprogramma opgelegd, maar wordt hij ook strafrechtelijk vervolgd voor het rijden onder invloed. Volgens de wetgever kunnen beide procedures naast elkaar bestaan, maar in een arrest van 3 maart jl. heeft de Hoge Raad geoordeeld dat iemand die verplicht deelneemt aan het alcoholslotprogramma daarnaast niet ook nog strafrechtelijk kan worden vervolgd. Als de minister een nieuwe regeling voor het alcoholslotprogramma wil opstellen, zal daarom ook de samenloop met het strafrecht daarbij moeten worden betrokken, aldus de Afdeling bestuursrechtspraak.

Alcoholslotprogramma

Het alcoholslotprogramma dat sinds 2010 aan iemand kan worden opgelegd, bestaat uit een alcoholslot in de auto en een begeleidingsprogramma voor de overtreder. Doel is deze bewust te maken van de grote gevaren van rijden onder invloed van alcohol. Overtreders krijgen een rijbewijs met de code 'rijden met een alcoholslot' als zij meewerken aan het alcoholslotprogramma dat twee jaar duurt. Van overtreders die niet aan het programma meewerken wordt het rijbewijs voor vijf jaar ongeldig verklaard.

Lees hier de uitspraak met zaaknummer 201400944/1.