Raad van State stelt vragen aan Hof in Luxemburg over beoordeling seksuele gerichtheid vreemdelingen

Gepubliceerd op 20 maart 2013

De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft in de hogerberoepszaken van drie vreemdelingen zogenoemde prejudiciële vragen gesteld aan het Hof van Justitie in Luxemburg. De procedures hebben betrekking op de weigering door de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie om drie mannen uit Gambia, Afghanistan en Oeganda een asielvergunning te geven. De Raad van State wil uitleg van het Hof in Luxemburg over onder meer de Europese Definitierichtlijn waarin voor de lidstaten van de Europese Unie minimumnormen zijn opgenomen voor bescherming van vluchtelingen.

Beoordeling seksuele gerichtheid

De Raad van State constateert in de uitspraken dat de lidstaten binnen de Europese Unie de seksuele gerichtheid van vreemdelingen op verschillende manieren beoordelen. Sommige lidstaten onderzoeken de seksuele gerichtheid door het stellen van vragen, andere door het verrichten van medisch of wetenschappelijk onderzoek. De Raad van State wil daarom van het Hof uitleg over de manier waarop de gerichtheid moet worden beoordeeld en de grenzen die daarbij in acht moeten worden genomen, omdat die elementen 'in belangrijke mate het nuttig effect van de Definitierichtlijn voor de vreemdeling en het niveau van de bescherming binnen Europese Unie als geheel bepalen'.

Afwijzing

In de drie zaken hadden de vreemdelingen een asielaanvraag ingediend omdat zij vanwege hun seksuele gerichtheid in Nederland voor asiel in aanmerking wilden komen. De staatssecretaris heeft de asielaanvragen afgewezen omdat hij de seksuele gerichtheid van de vreemdelingen ongeloofwaardig vindt.

Procedure

De behandeling van de hogerberoepszaken bij de Raad van State wordt geschorst, in afwachting van de antwoorden van het Hof in Luxemburg. Dit duurt over het algemeen ongeveer een tot anderhalf jaar. Daarna zal de Raad van State de behandeling voortzetten en uiteindelijk definitieve uitspraken doen in deze zaken.

In april 2012 stelde de Raad van State eerder vragen aan het Luxemburgse Hof over homoseksuele vreemdelingen. Die vragen hadden betrekking op de mate van bescherming die homoseksuele vreemdelingen op grond van de Definitierichtlijn toekomt. In die zaken was de gerichtheid geloofwaardig bevonden. Die uitspraken met de zaaknummers 201109928/1/T1, 201106615/1/T1 en 201012342/1/T1 zijn te vinden op deze site.

Uitspraken

Lees de volledige tekst van de uitspraken met de zaaknummers 201208550/1/T1 (Gambia), 201210441/1/T1 (Afghanistan) en 201110141/1/T1 (Oeganda). De vragen die de Raad van State in deze soortgelijke uitspraken heeft gesteld, zijn identiek.