Uitspraak 200103458/2


Volledige tekst

200103458/2.
Datum uitspraak: 17 april 2002

AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK

Uitspraak in het geding tussen:

[appellant], wonend te [woonplaats],

en

burgemeester en wethouders van Wisch,
verweerders.

1. Procesverloop

Bij besluit van 8 mei 2001 hebben verweerders krachtens de Wet milieubeheer aan de [vergunninghouder] een vergunning verleend voor het veranderen van een legkippenbedrijf op het perceel aan de [locatie]. Dit aangehechte besluit is op 31 mei 2001 ter inzage gelegd.

Tegen dit besluit heeft appellant bij brief van 5 juli 2001, bij de Raad van State ingekomen op 10 juli 2001, beroep ingesteld. Deze brief is aangehecht.

Bij brief van 21 augustus 2001 hebben verweerders een verweerschrift ingediend.

Na afloop van het vooronderzoek zijn nadere stukken ontvangen van appellant. Deze zijn aan de andere partijen toegezonden.

De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 21 maart 2002, waar appellant, in persoon en bijgestaan door [gemachtigde], en verweerders, vertegenwoordigd door A. Lohuis, ambtenaar van de gemeente, zijn verschenen. Voorts is vergunninghoudster, vertegenwoordigd door [gemachtigde], als partij gehoord.

2. Overwegingen
2.1. Bij het bestreden besluit is een veranderingsvergunning verleend voor het uitbreiden van de inrichting met een installatie voor het nadrogen van kippenmest.
2.2. Appellant heeft onder meer aangevoerd dat verweerders onjuist mededeling hebben gedaan van het ontwerp van het besluit.
2.3. Ingevolge artikel 3:19, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht stelt het bestuursorgaan zo spoedig mogelijk een ontwerp op van het besluit. Het bestuursorgaan zendt het ontwerp ﷓ tenzij toepassing is gegeven aan artikel 3:29 ﷓ uiterlijk twaalf weken na ontvangst van de aanvraag aan de aanvrager en de betrokken andere bestuursorganen.
Ingevolge het tweede lid van dit artikel, voorzover hier van belang, wordt uiterlijk twee weken na de in het eerste lid bedoelde toezending van het ontwerp gelijktijdig mededeling gedaan door kennisgeving in een of meer dag-, nieuws- of huis-aan-huisbladen op zodanige wijze dat het daarmee beoogde doel zo goed mogelijk wordt bereikt.
Ingevolge artikel 3:20, eerste lid, aanhef en onder a, van de Algemene wet bestuursrecht vermeldt het bestuursorgaan, bij de mededelingen, bedoeld in artikel 3:19, tweede lid, ten minste wat de zakelijke inhoud van de aanvraag en de strekking van het ontwerp van het besluit is.
2.4. Verweerders hebben in de kennisgeving van het ontwerp van het besluit vermeld dat zij voornemens zijn een veranderingvergunning te verlenen voor het houden van leghennen voor de productie van consumptie﷓eieren.
2.5. Naar het oordeel van de Afdeling schiet de kennisgeving op een essentieel onderdeel tekort in de weergave van de strekking van het ontwerp van het besluit, nu hierin de indruk is gewekt dat een vergunning wordt verleend voor het houden van dieren en niet is vermeld dat verweerders voornemens waren vergunning te verlenen voor een mestbewerkingsinstallatie. Derhalve is het bestreden besluit genomen in strijd met artikel 3:20, eerste lid, onder a, van de Algemene wet bestuursrecht.
2.6. Gelet op het vorenstaande is het beroep gegrond. Het bestreden besluit dient te worden vernietigd. De Afdeling laat de overige beroepsgronden buiten bespreking.
2.7. Verweerders dienen op na te melden wijze in de proceskosten te worden veroordeeld. Hierbij ziet de Afdeling geen aanleiding verweerders te veroordelen in de kosten van een in opdracht van appellant opgesteld deskundigenrapport daar een dergelijk rapport niet door hem is overgelegd.

3. Beslissing

De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State

Recht doende in naam der Koningin:

I. verklaart het beroep gegrond;
II. vernietigt het besluit van burgemeester en wethouders van Wisch van 8 mei 2001;
III. veroordeelt burgemeester en wethouders van Wisch in de door appellant in verband met de behandeling van het beroep gemaakte proceskosten tot een bedrag van € 344,51, waarvan een gedeelte groot € 322,00 is toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand; het totale bedrag dient door de gemeente Wisch te worden betaald aan appellant;
IV. gelast dat de gemeente Wisch aan appellant het door hem voor de behandeling van het beroep betaalde griffierecht (€ 102,10) vergoedt.

Aldus vastgesteld door mr. J.P.H. Donner, Voorzitter, en mr. W.C.E. Hammerstein﷓Schoonderwoerd en mr. M. Oosting, Leden, in tegenwoordigheid van mr. W. van Hardeveld, ambtenaar van Staat.

w.g. Donner w.g. Van Hardeveld
Voorzitter ambtenaar van Staat

Uitgesproken in het openbaar op 17 april 2002

312.